Planten en dieren
Gambia is een paradijs voor de vogelliefhebber. Er werden tot nu toe ongeveer 450 verschillende soorten geteld, en nog steeds worden nieuwe soorten ontdekt. Zo werd in 1995 voor het eerst de slangenetende lachende valk waargenomen. Sommige soorten komen alleen in Gambia voor. Er vinden in Gambia dan ook geen gewone safari’s plaats, maar vogelsafari’s.
Grote vogels zijn onder andere de maraboe, gieren, lepelaars, kraanvogels, arenden, uilen en de opmerkelijke grondneushoornvogels. Grote zoogdieren zijn hier vrijwel allemaal uitgestorven. Giraffen, leeuwen, buffels, grote antilopen, men zoekt ze tevergeefs. Diep landinwaarts komen nog wel nijlpaarden en krokodillen in de Gambia-rivier voor. Verschillende kleine apensoorten zoals de fluweelaap en de huzaaraap komen overal voor. Chimpansees leven alleen nog in het Baboon Island National park.Verder zijn er nog kleine antilopensoorten, aardvarkens en wrattenzwijnen.
Zowel op het land als in het water komen slangen voor. Reuzenhagedissen en kameleons komen ook regelmatig voor. In de Gambia-rivier leven verschillende zeldzame vissoorten zoals de gitaarvis, de kikkervis, de longvis en de modderkruiper. Doordat het water van de Gambia-rivier zo’n 150 tot 180 kilometer landinwaarts zout of brak is, zijn er in de rivier zelfs dolfijnen waar te nemen. In de kustwateren van Gambia komen onder andere zeeschildpadden, roggen, zeeslangen, krabben, haaien, inktvissen, zwaardvissen en tonijnen voor. De bijna uitgestorven zeekoe is nog af en toe te zien bij riviermondingen. In de mangrovemoerassen leven o.a. diverse krabbensoorten, veel watervogels en slijkspringers. Mangroveoesters groeien aan de wortels van de mangrovebomen.
Gambia heeft zes nationale parken en reservaten die samen 3,7% van het Gambiaanse grondgebied beslaan.